|
Subject
|
Object
|
De-woorden
|
Hij
De tafel is wit – Hij is wit
|
Hem
Ik koop de tafel – Ik koop hem
|
Het-woorden
|
Het
Het boek is interessant – Het is
interessant
|
Het
Ik lees het boek – Ik lees het
|
Pluriel
|
Ze
De boeken zijn oud – ze zijn oud
|
Ze
Ik zie de boeken – Ik zie ze
|